Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Wet brutering overhevelingstoeslag lonen

 

Artikel 3
1
Degene op wiens loon in het jaar, voorafgaande aan het vervaljaar door een inhoudingsplichtige ingevolge Hoofdstuk II van de Wet financiering volksverzekeringen premie voor de volksverzekeringen dan wel premievervangende loonbelasting is ingehouden, heeft met ingang van 1 januari van het vervaljaar jegens deze inhoudingsplichtige recht op een verhoging van zijn per betalingstermijn uit te betalen loon. Dit recht vervalt zodra te zijnen aanzien overeenkomstig artikel 8 van dit artikel is afgeweken.
2
Het bedrag van de verhoging is gelijk aan een bij ministeriƫle regeling vast te stellen percentage over het loon betreffende de betalingstermijn waarbinnen 1 januari van het vervaljaar valt, doch bedraagt op jaarbasis ten hoogste een bij die regeling bepaald bedrag. Bedoeld maximumbedrag wordt naar evenredigheid verminderd bij een arbeidsduur welke korter is dan de arbeidsduur die in overeenkomstige arbeidsverhoudingen in de regel geacht wordt een volledige dienstbetrekking te vormen. Bedoeld percentage en maximumbedrag worden afgeleid van, en tegelijkertijd vastgesteld met, de vaststelling van de overhevelingstoeslag voor het jaar dat voorafgaat aan het vervaljaar, dan wel de vaststelling van de overhevelingstoeslag per 1 januari van het vervaljaar, zo deze heeft plaatsgevonden.
3
Bij de berekening van het bedrag van de verhoging worden bestanddelen van het loon, waarvan de hoogte afhankelijk is gesteld van het per betalingstermijn uit te betalen loon, buiten beschouwing gelaten.
4
Het recht, bedoeld in het eerste lid, geldt niet met betrekking tot loon in de vorm van uitkeringen en verstrekkingen:
a
uit hoofde van de Algemene Ouderdomswet, de Algemene nabestaandenwet, de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet, de Ziektewet, de Wet arbeid en zorg, de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, de Werkloosheidswet, de Toeslagenwet, de Wet werk en bijstand, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;
b
uit hoofde van de krachtens artikel 1, eerste lid, tweede volzin, onderdeel b, van de Wet overhevelingstoeslag opslagpremies aangewezen regelingen;
c
die zijn aangewezen bij ministeriƫle regeling.


Jurisprudentie bij dit artikel

  • Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.

  • Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.
  •